Nederigheid
Er kunnen allerlei verkeerde dingen zitten in het menselijk hart, zo zegt Jezus (Mc. 7, 21-23). De grote kerkvader Augustinus leidde voor zijn bekering een vrij losbandig en onstuimig leven. Na zijn bekering zei hij: Als jullie me vragen wat het meest wezenlijk is in de godsdienst en in de leer van Jezus Christus zal ik jullie antwoorden: het eerste is de nederigheid, het tweede de nederigheid en het derde de nederigheid. Nederigheid is een spiegel waarin we onszelf met Gods licht zien zoals we zijn met onze talenten en tekorten.
Die kennis over zichzelf had Augustinus opgedaan. Hij durfde eerlijk en nederig terug te kijken op zijn leven in zijn autobiografie (Belijdenissen). Hij gaf aan wat hij verkeerd deed en begon opnieuw.
Nederigheid is een deugd die ons verlicht met ware kennis van onszelf en van God. Nederigheid is niet een gevoel van minderwaardigheid. Want nederigheid geeft je als gelovige niet alleen een besef dat je zwak bent en wel eens verkeerde dingen doet, maar ook dat je je een kind van God mag weten die je het leven heeft geschonken, die van je houdt, die je ook concrete talenten heeft gegeven waarmee je prachtige dingen kunt doen. Bovendien mag je erop vertrouwen dat God bij oprecht berouw altijd bereid is je fouten te vergeven en dat je opnieuw kunt beginnen.
Pastoor Hans de Kort